Verwerk drie willekeurig uitgekozen woorden in een kort verhaal:
- debiel
- wc-borstel
- marechaussee-uniformsknoopje
‘Hé, waar bevind ik me nu weer?! Ik zie een douche en links een wastafel. Wacht eens, dit is de badkamer. Maar wat is alles groot! Ik ben zelf zo klein als een kabouter. O, dit is echt weer iets voor een debiel om mee te maken. Eens even kijken: waar sta ik nu voor? Een grote bol met, jemig, wat een grote stekels! Laat ik er eens opklimmen. Auw, weer zo’n stekel! Wacht eens, dit is een wc-borstel. Maar ho, wat gebeurt er nu dan? Ik ga de lucht in en in een donker gat. Stond hier niet een wc-pot..? Ik bereik bijna het water. O shit, ik ga verdrinken! Wat ligt daar op de bodem? Is dat niet mijn..? Ja, dat is mijn marechaussee-uniformsknoopje. Dat was ik al zo lang kwijt! Maar dat maakt nu niks meer uit. Nog enkele centimeters en ik zit in het water. Ik ben verloren…
TRING!
Ow, die rotwekker weer… Maar dat betekent, wat er net is gebeurd was een droom! Nou, ik weet in elk geval waar ik moet zoeken voor mijn marechaussee-uniformsknoopje…’